Steeds meer patiënten houden hun gezondheid in de gaten vanuit hun eigen woonkamer. Ook in het St. Antonius Ziekenhuis is die ontwikkeling zichtbaar. Daar wordt thuismonitoring onder meer bij Longgeneeskunde toegepast. Longarts Hans Hardeman vertelt hoe het werkt en waarom het de toekomst heeft.
“Als longarts zet ik thuismonitoring vooral in voor COPD- en astmapatiënten. Inmiddels bestaat die groep uit 1600 patiënten. Zij hoeven nog maar één keer per jaar fysiek op controle te komen in plaats van twee à drie keer per jaar. Dat scheelt niet alleen tijd, maar maakt de zorg ook beter. Mensen krijgen met thuismonitoring namelijk meer inzicht in hun ziekte. Tegelijkertijd kunnen wij als zorgverleners onze capaciteit beter benutten. En dat is nodig, want het aantal COPD-patiënten groeit enorm.”
“Als wij bij iemand op de poli of verpleegafdeling een diagnose stellen, krijgt diegene het advies om - na ontslag uit het ziekenhuis - meteen met thuismonitoring te beginnen. Ze installeren een app op hun telefoon en beantwoorden regelmatig enkele vragen zoals: ‘hoe gaat het vandaag met je?’. Ze hoeven dus geen metingen te doen. Als het niet goed gaat, volgen er meer vragen en krijgen onze thuismonitoringsverpleegkundigen een melding. Zij nemen contact op door een bericht te sturen of te bellen. Er is dus alleen contact als het nodig is. Hoe vaak dat is, hangt af van de klachten. De verpleegkundigen hebben een coachende rol en leren de patiënten goed kennen waardoor het contact heel laagdrempelig is.”
“Tachtig procent van de mensen die met thuismonitoring begint, blijft aangehaakt. Bij nieuwe patiënten vragen we na drie maanden naar hun ervaringen. We scoren consequent 4 tot 4.3 uit 5 sterren. In het begin kost het wat tijd om alles goed in te stellen, maar na een jaar zie je het aantal poli-contacten dalen. Wat wij van patiënten terug horen is dat zij het fijn vinden dat ze zelf de regie hebben, maar wel weten dat er iemand meekijkt. Ze ervaren deze zorg dan ook als prettig en persoonlijk omdat ze hele persoonlijke feedback ontvangen. Ook al is het dan vaak digitaal.”
“Voor mij is het belangrijkst dat we de zorg veel beter kunnen afstemmen op wat iemand op dat moment nodig heeft. Gaat het goed, dan is er minder contact; gaat het slechter, dan kunnen we meteen ingrijpen. Vroeger dacht ik tijdens een consult regelmatig: ‘had ik dit maar eerder geweten!’. Met thuismonitoring weet je direct hoe het met iemand gaat. Je hebt immers zicht op het hele jaar en op basis van die data kun je het gesprek aangaan. Dat maakt de zorg persoonlijker én efficiënter. Bovendien vermindert het de druk op de poli. Omdat we patiënten minder vaak zien, hebben we ruimte om de groei aan patiënten op te vangen.”
“Als je kunt whatsappen, kun je dit ook. Natuurlijk moet je wel een smartphone hebben die niet te oud is en een beetje digitaal vaardig zijn. Ik realiseer me dat de kloof hierdoor wel groter wordt. Dat is helaas moeilijk op te lossen. We proberen de groep die minder digitaal vaardig is zo goed mogelijk te helpen via het digitaal punt in het ziekenhuis, dat samenwerkt met de lokale bibliotheek. Ook helpt ons Medisch Service Centrum bij het installeren van de app. Toch zijn er mensen bij wie het niet past. En dat respecteren we. Deze patiënten blijven we op de oude manier behandelen en begeleiden.”
“Dat doen wij vaak al tijdens de opname of bij het poliklinisch consult. We vertellen wat het inhoudt en nodigen mensen uit om contact op te nemen als ze interesse hebben. Ook bellen we patiënten actief op om ze uit te nodigen voor een intakegesprek. Daarnaast laten we in de wachtkamers filmpjes zien over hoe het werkt. Verder helpt mond-tot-mondreclame enorm: als patiënten er enthousiast over zijn, vertellen ze het door.”
Tip! In onze toolkit tref je meerdere middelen - zoals posters en video's - die je kunt inzetten in bijvoorbeeld de wachtkamer. Zo breng je digitale zorg onder de aandacht van jouw patiënten.
“Ik hoop dat steeds meer collega’s aan de slag gaan met thuismonitoring. Het hoeft allemaal niet ingewikkeld te zijn: kopieer wat er al is en begin gewoon. Veel ziekenhuizen werken met platforms als Luscii en Sananet. Deze organisaties hebben een team klaarstaan dat je kan helpen. Je hoeft het wiel dus niet zelf uit te vinden. En streef niet gelijk naar honderden patiënten, maar begin met dertig of vijftig patiënten. Als je de enthousiaste verhalen terug gaat horen, wil je het vanzelf breder uitrollen.
Ik ben ervan overtuigd dat de winst groot is: patiënten voelen zich gesteund met thuismonitoring en als zorgverlener kun je de zorg toekomstbestendig maken."